dinsdag 29 maart 2011

Steak met oester

Het laat me niet los. Ik heb er het hele weekend mee rond gelopen. Het begon met een opmerking van Jean Beddington in de Volkskrant van afgelopen vrijdag. Zij vertelde in het korte begeleidende vraaggesprekje bij het recept van de week even tussen neus en lippen door dat ze vroeger thuis steak met oesters at. Steak met oesters?! Ik moest het nog eens lezen. Steak met oesters... Ik liet de woorden eens goed door mijn mond rollen en probeerde eerst de afzonderlijke smaken en daarna die idiote combinatie van smaken alvast voor te proeven. Wat een ongelofelijk absurd maar verleidelijk goed klinkend gerecht! Ze beweerde zelfs dat het daar in haar vaderland Engeland volkseten was. Het recept waar het eigenlijk om ging, risotto met mortadella- en pistachestukjes met rauwe oesters opgediend in een radicchioblad, genaamd troosteten, viel na het lezen van deze anekdote compleet in het niets. Nu moet ik de mens nog tegenkomen die werkelijk troost vindt bij het eten van de slappe brei die risotto doorgaans is doorspekt met gummi blokjes mortadella en harde stukjes noot. Vooral als je dat bittere rauwe radicchioschaaltje erna moet opeten. Maar dat ter zijde. Die steak met die oesters, die fascineerden me. Ik ben direct op het internet gesprongen en gezocht naar een bewijs voor deze bewering. Hoe kon dit waar zijn? Wie heeft dit verzonnen? Na wat gewauwel over steak en oestersaus, nee dat bedoelen we niet, stuitte ik op een recept van steak tartare met oesters: rauw gehakt rundvlees met rauwe oesters, afgemaakt met een spiegelei. Dat leek mij zelfs een beetje veel van het goede. Nee, dank je. Even verderop liep ik tegen een recept aan wat met de mysterieuze naam Carpet Bag Steak werd aangeduid. Bedenker John Torode bleek meer in mijn culistraatje te passen. Het gaat om een recept waarbij je een haasbiefstuk als een soort pitabroodje opensnijdt en daarin de rauwe oester stopt met wat oestervocht. Deze omwikkel je tot slot met een reep doorregen bacon, Hallo! Kan het nog lekkerder?, en bak je in een gloeiend hete pan tot een verrukkelijk maaltje. Echt, ik heb sindsdien niet meer goed kunnen slapen. Ik sta ermee op en ik ga ermee naar bed. Ik wil een Carpet bag steak eten! Maar wanneer? Wanneer kun je jezelf verblijden met een dergelijke traktatie? Niemand in dit huishouden houdt van oesters. Ze worden zelfs al wee van de gedachte aan oesters. Laat staan dat ik die in een steak prop en dat ga bakken en plein cuisine. Dat is pas echt kinder- en partnermishandeling. Moet je er misschien een kater voor hebben, een heel kleintje dan, om er echt optimaal van te kunnen genieten? Al die vragen. Wat ik nu heb bedacht is om het als brunchgerecht klaar te maken, als iedereen weg is en ik eigenlijk serieus werk moet verzetten. Stiekem in mijn eentje. Ik ga meteen boodschappen doen. Steak met oester: wat een heerlijk vooruitzicht!

woensdag 23 maart 2011

Slijmprikken

Dirty Jobs. Je weet wel. Dat programma van Mike Rowe op Discovery. Mijn zoon is er fan van, kijkt er iedere avond naar. De afgelopen avonden was de job niet echt dirty. Meer LEVENSGEVAARLIJK! Zo mocht Mike met zijn hoofd in een kroes gesmolten staal hangen en daar met een lange staaf in poeren. Waarom weet niemand, maar zijn beschermende kap smolt ter plekke. Ook werd in dadelpalmen geklommen om deze daar middels allerlei ingewikkelde handelingen op 17 meter hoogte handmatig te bestuiven. Ik bedoel maar, van dattum. Maar vanavond konden we weer ouderwets gruwelen want er werd op slijmprikken gevist. Slijmprikken? Ja, inderdaad, dat dacht ik ook. Het zijn ontzettend slijmerige palingen. Je kunt ze barbecueën en opeten, en in Korea schijnen ze er portefeuilles van te maken. Dát maakt me nou nieuwsgierig. Het smerigste onderdeel was om het slijm van de prikken te scheiden, zeg maar. Door met de blote hand krachtig in een brei van paling in modderslijm rond te draaien en zo de slijmballen te verwijderen. Ooit een algenplaag in je vijver gehad? Nou, dat plaatje. Om een lang verhaal kort te maken. Ik werd reuze benieuwd naar die slijmslangen door dit stukje reality tv. Een korte Google-check levert de volgende informatie op. Slijmprikken hebben een aalvormig lichaam en behoren tot de kaakloze familie. Goed. In Korea wordt er aalleer van ze gemaakt, in Japan worden ze gegeten en zelf eten ze nota bene met hun huid?! Het wordt steeds bizarder. De hamvraag is hoe ze die dingen dan eten in Japan? Mike ging zowat over z'n nek na een hap slijmprik van de BBQ. Maar dat zegt niets over Japans eten, die schijnen wel van slimy te houden. Pas nadat ik Japanese slimey eel heb ingetypt, krijg ik "yummie... slimey eel" en "cooked slimey eel" hits. Ook "eel sushi" komt voorbij. En alles met sushi is oké. Het blijkt een hele kunst te zijn om die slijmprik zo te bereiden dat ie etenswaardig wordt bevonden door de kritische Japanse sushi-eter. Er was zelfs een hele eigen keuken omheen gebouwd. De Edomae Unagi. En het bereiden van die sushi was voorbehouden aan de professionals: de unagi chefs, die hun waren aan sushi restaurants verkochten. Weten we dat ook weer. Mocht je ondanks de kleurrijke beschrijvingen van de slijmprik en zijn veelzijdige toepassingsmogelijkheden een onbedwingbare drang hebben gekregen slimey eel a.k.a. unagi sushi te gaan bereiden: hier een link naar het recept:

http://www.sushiencyclopedia.com/sushi_menu/eel_sushi.html

NB: Terwijl ik een leuk plaatje zoek voor bij dit stukje kom ik de meest wanstaltige filmpjes tegen op You tube. Kijk eens naar 'skinning live eel' of 'live octopus in boiling water'. Ik persoonlijk kwam niet voorbij de titel.

dinsdag 22 maart 2011

Het Paradijs

Ik weet niets van de Chinese keuken. En als ik er al iets over heb gehoord of gelezen, dan ben ik dat weer vergeten. Het blijft gewoon niet hangen. Normaal onthoud ik alles wat ik lees over eten en koken, maar bij chinees eten wil het niet lukken. Noem het mijn culinaire blinde vlek. Ik vermijd het. Het interesseert me niet. En mijn schaarse ervaringen met de Chinese keuken overtuigen me niet van de noodzaak er meer over te weten. Frituren lijkt in die keuken tot kunstvorm verheven. Als culinair hoogtepunt wordt daar gerekend het met rode slijmerige sauzen overgieten van die frituursels. Ook opvallend is dat Chinese koks een voorkeur lijken te hebben voor alle schakeringen van de kleur bruin. Dat ze daarmee hun ongetwijfeld verse en met liefde ingekochte ingrediënten reduceren tot een onherkenbare berg bruine stukjes dinges-vlees in saus nemen ze blijkbaar voor lief.Ik heb dan persoonlijk al gegeten en gedronken. Het wordt me zo onmogelijk gemaakt om nog één individuele smaak in die smakenbrei te onderscheiden. Dan heb ik het nog niet gehad over het feit dat alle gerechten onveranderlijk naar ouwe knoflooksokken in frituurvet smaken.
Niet echt verfijnd, zeg maar.
Ondanks mijn culinaire weerstand tegen alles wat naar Chinees riekt, moest ik naar de Chinees. Niet mijn eigen keuze. Dat moge inmiddels wel duidelijk zijn. Het werd bovendien gepresenteerd als een verrassing. ‘Gaan we naar de Chinees? Oh, wat een leuk idee!!’ De teleurstelling van de week was geboren.
En hop, daar gingen we. Naar het Paradijs. Dat was dus al een veeg teken. Waar begon alle ellende voor de vrouw? Juist. Dít specifieke Paradijs bleek middenin de eeuwige bouwput die Utrecht heet te liggen. Heel sfeervol. Op de Vredenbrug; nog zo’n ironische aanwijzing van boven. We zouden daar authentiek chinees gaan eten.
Totaal bevooroordeeld ging ik dus het Paradijs binnen. Los van wat we daar gegeten hebben, zoals ik al zei blijft dat vanwege die culinaire blinde vlek van me niet hangen, leverde dat ronddraaiding midden op tafel leuke afleiding op. Overvol beladen met schalen vol bruine van elkaar niet te onderscheiden gerechten, draaide dat ding heftig heen en weer daarbij op een haar na alle glazen omgooiend. De bediening was authentiek chinees, zowel verbaal als performaal. Na drie keer om een kopje voor de thee te hebben gevraagd dacht ik dat ik eruit zou worden gezet. Zal wel de culi-culticlash zijn. Voor wat betreft het eten … Ik zou die authenticiteit niet herkennen al zou ie me in m’n gezicht uitlachen. Wat wel bleef hangen tot diep in de volgende middag was de authentieke ouwe-knoflooksokken-in-frituurvet-smaak. Tot diep in de hypofyse. Maar eerlijk is eerlijk: ik ben dan ook geen aficionada. Aan mij is een dergelijk culinair uitstapje niet besteed. Dus voor alle liefhebbers van echt chinees eten: gaat heen en oordeelt zelf.

donderdag 17 maart 2011

Fastfood

‘Moeder Maria. Geef mij wijsheid!’ Met die innerlijke wanhoopskreet loop ik al de hele winter rond. Snotneuzen, koorts- en griepaanvallen. De één na de ander. De hele winter lang. Om gek van te worden! Bleke snoetjes en geen zin in eten, met als resultaat nog minder weerstand en weer ziek. Ik kan hier natuurlijk een potje gaan zitten janken dat het leven zo zwaar is, maar laat ik het constructief aanpakken.
Ik hou van lekker eten. Iedere dag. Ik wil genieten van mijn eten. Ik wil ook graag dat mijn kinderen genieten van mijn eten. Maar, ja. Kinderen blijven kinderen. Ik lees wel eens over kinderen die al op eenjarige leeftijd olijven of schimmelkazen aten en sindsdien met de pot mee-eten. Dat zijn waarschijnlijk ook van die kindertjes die altijd braaf hun huiswerk doen zonder dat je ze dat hoeft te vragen en nooit tv kijken of alleen het jeugdjournaal. Die heb ik dus niet. En niet helaas niet.
Noem het een uitdaging. Ik probeer mijn kinderen doorgaans van alles te voeren. Met wisselend succes. Ook probeer ik met de ingrediënten van de dag grote mensen- en kindereten te maken. Ja, ik maak het graag ingewikkeld. Maar je houdt dan ook van koken of niet.
Deze winter was het dus een crime en in mijn wanhoop ben ik uiteindelijk zo ver gegaan dat ik fastfood ben gaan maken. En wel kipnuggets. Gewoon thuis, met biologische ingrediënten, dat dan weer wel. En wat bleek? Het zag er fantastisch uit en het was nog heerlijk ook. Krokant met een goudgeel korstje aan de buitenkant, mooi stevig wit van binnen en een goede bite. Binnen tien minuten waren de borden leeg. Kinderen blij. Ik blij. Eindelijk weer een volle maag.
Het is dodelijk simpel om ze te maken, een plezierige bijkomstigheid als je uitgeput van het zorgen bent. Het werkt als volgt. Neem de kipfilet en gooi deze met de beschuitjes, eitje, peper, zout en paprikapoeder naar smaak en draai deze in een paar tellen tot gehakt in de keukenmachine. Maak hiervan balletjes ter grootte van een walnoot. Balletjes plat drukken en achtereenvolgens door de bloem, losgeklopte ei en beschuitkruim halen. Bak ze aan beide zijden bruin in een koekenpan met een bodempje hete olie. En kijk: kipnuggets! Serveer met zelfgemaakte frieten en wat rauwkost voor de vitamines.

Kipnuggets (15-20 stuks)
Voor het kipgehakt:
300 gram biologische kipfilets
1 klein ei
2 witte beschuiten
Peper, zout en paprikapoeder

Om ze in te wentelen:
50 gram bloem
2 losgeklopte eieren
2 witte beschuiten

Voor de ouders is dit recept wellicht te smakeloos. Varieer daarom naar hartelust met een bosuitje door het gehakt, of knoflook of een peperoncino of... Nou ja, je kunt ze maken zoals je ze het liefste hebt.