zaterdag 12 november 2011

Kweeënallioli

abstracte kookkunst


Ik las laatst in een nieuw aangeschaft maar waarschijnlijk al lang geleden uitgegeven kookboek genaamd Movida - een echte aanrader trouwens voor de lekkerbekken onder ons - een heerlijk recept voor een gerecht waarbij kweeënallioli moest worden gegeten. En dat leek me nou wel zo god-de-lijk lekker. Het zag er ook prachtig uit op het plaatje, zo'n goudbruine smeuïge quenelle, zo'n je-weet-wel rolletje van het een of 't ander, van een heerlijk naar zoet, zout en umami-smakend mengseltje, ik kon het al bijna proeven. Er was maar één minpuntje: dan moest ik dus nu wel eindelijk eens die kweeperenpasta gaan maken. Want zonder kweeperenpasta geen kweeënallioli. Het was niet anders. Het begon met de aanschaf van een aantal reuze-kweeperen, ja: reuze en niet reuzen, geleerd van mijn zoon: Zijn die kweeperen van reuzen gemaakt? Nou dan. Zonder 'n' dus. Oké, maar ze leken wel gemaakt vóór reuzen. En daar lagen ze dan, te wachten en te wachten en te wachten. En ze bleven maar goed. Dus vooruit, op het moment dat ik eigenlijk te ziek was om te koken en ook heel goed wist dat ik een reuze-vergissing zou begaan nu te beginnen aan het project kweeperenpasta, omdat er nog kinderen naar en van ballet moesten worden gebracht, omdat er ook nog huiswerkbegeleiding moest plaatsvinden en een belangrijke presentatie in mekaar gedraaid en nog gekookt ook. Op een of andere ongelukkige manier voelen bij mij dat soort dramatisch drukke momenten aan als de perfecte gelegenheid om eens uitgebreid achter het fornuis te gaan staan. Aldus geschiedde. Ik las van de week iets van Marcus Huibers over troost-eten en dat ie liever iets kapot maakt dan lang in een pot te gaan staan roeren als ie troost nodig heeft. Voor mensen zoals hij is kweeperenpasta maken een uitermate geschikte kookactiviteit. Als je je echt kut voelt en een tikkeltje agressief, en behoefte hebt aan een tastbaar, liefst eetbaar resultaat: maak die troep. Je kunt het heel lang bewaren, ik heb het maar in huishoudfolie gerold en in de hoop dat er zich geen groene poes op gaat vestigen laat ik het gewoon op het aanrecht liggen. Lekker aanwezig en in de weg en zo kant-en-klaar om die kweeënallioli terstond wanneer nodig te maken. Doe maar na. 
Snijd 2 kilo kweeperen in kwarten en verwijder de kroon en steelaanzet. Laat klokhuis en schil zitten. Zet ze in een grote pan onder water met een sliert citroenschil en 2 laurierbladeren (vroeger werden kweeperensnoepjes bewaard tussen laurierbladen om te voorkomen dat ze gaan plakken, leek me wel leuk dit als smaakmaker te gebruiken). Kook ze in maximaal drie kwartier zacht en nadat je het klokhuis en de schil hebt verwijderd, passeer de parten door een zeef tot moes. Dit wegen en een zelfde deel aan suiker erbij in de pan. Nu komt het deel waarin je je agressie en ellende kunt botvieren. Er moet namelijk constant geroerd worden, met vereende spierkrachten, want de moes wordt steeds dikker en plakkeriger en dit kan in het ergste geval tot ruim anderhalf uur duren! Bovendien kan het heel erg gaan pruttelen en kunnen hete bellen moes alle kanten op spatten, in je oog, op je wang of op het plafond. Om echt razend van te worden. Om dit te voorkomen, heb ik gemerkt, kun je beter niet roeren, maar in rechte lijnen die dikke brei van de bodem afschrapen: heen en weer, heen en weer. Zo gaat het niet gevaarlijk spatten. Toegegeven: het vergt wat van je doorzettingsvermogen en het talent om je brein op nul te zetten, maar je krijgt er heel wat voor terug. Je wordt in elk geval flink afgeleid van je ellendige bestaan. Als de ellende zo ongeveer van de kanten loslaat kun je het in een licht met olie ingevette en met bakpapier bekleedde cakevorm storten en op de radiator nog na laten drogen. En dan bewaren maar. Voor later. Of je maakt er de kweeënallioli van natuurlijk. 


donderdag 3 november 2011

Kopenhagen: Noords culinair Par(ad)ijs

Hip, hipper, hipst!


Toen ik al die voorraadkastrestanten noten, gedroogde vruchten en peulvruchten goed zat was, bedacht ik dat het tijd was voor een uitje. Een diepteonderzoekje op de last minute sites wees uit dat we of naar Praag (al geweest), of naar Boedapest (wat eten ze daar: Oostbloksoep?) of naar Kopenhagen konden voor een alleszins redelijk prijsje. Ehm.... Even denken... Kopenhagen... Deden ze daar niet iets met de New Nordic Cuisine? Zit daar niet het beste restaurant van de wereld? Kom. We gaan.

Als het om Scandinavische landen gaat ben ik een no-no. Ik wist werkelijk niets van Kopenhagen. Heb jarenlang de plannen van mijn co-ouder weten te traineren door maandenlang mee te gaan in zijn plan om nu eindelijk eens naar Scandinavië te gaan -in de zomer nota bene, koe koe – om er op het laatste moment toch subtiel doch resoluut Frankrijk of Spanje door te drukken. Ik had wel eens gehoord van Christiania - ga er niet naartoe, echt, terwijl je door de aftandse blubber wandelt vraag je je alleen maar af wat er nu aantrekkelijk kan zijn aan een uitgewoond krakersterrein waar op bont beschilderde wijnvaten door als anti-globalisten vermomde sukkels drugs wordt verkocht. Ook de reisgids die ik vol goede moed had aangeschaft kwam niet verder dan de belangrijke gebouwen en De Kleine Zeemeermin. Maar niemand had me erop voorbereid dat Kopenhagen de place to be is op culinair gebied. En wat een klasse hebben die Kopenhagenaars!




Deense patisserie


Kopenhagen kun je wat mij betreft gerust het Parijs van het Noorden noemen. Het is een mondaine, modieuze stad bevolkt door een eigenzinnig en goedmoedig volkje dat met veel gevoel voor stijl en kwaliteit zichzelf en de stad aankleedt. Op het gebied van mode, design, maar vooral ook culinair gebied. Iedereen heeft wel gehoord van NOMA, ik had me net als de rest van de wereld op de wachtlijst voor de lunch laten zetten en ben om onbegrijpelijke redenen niet gebeld, maar kon er uiteindelijk niet rouwig om zijn want de stad is vergeven van leuke en lekkere restaurants. ’s Ochtends, ’s middags of ’s avonds, het maakt de Denen niet uit; de restaurants zitten bomvol. En ze eten niet gewoon een broodje, nee, er wordt gebruncht met prachtige lekkernijen, uitgebreid geluncht als in warm eten, drie gangen en een goede fles Franse wijn en ’s avonds kun je kiezen uit een maaltje in de ontelbare Aziatische eettentjes.

New Nordic Cuisine

Lunch bij Meyers Deli
De Kopenhagenaars zijn overduidelijk trots op hun nationale Noordse voedsel en etaleren dat graag. En voor wie, net als ondergetekende, NOMA onbereikbaar is, die haalt zijn hart op bij de rest van het imperium van Claus Meyers, die niet alleen het brein achter dit wereldrestaurant is, maar ook eigenaar van een goede en betaalbare lunchroom annex kruidenier annex take away genaamd Meyers Deli. Het hele concept van de New Nordic Cuisine komt namelijk uit zijn koker. Hij is een soort Deense Jamie Oliver. Hij heeft daarnaast een eigen productenlijn opgezet en maakt onder andere azijn met lokale Scandinavische ingrediënten zoals bloemen, appel en peer, maar ook wijn van zijn eigen wijngaard op het eiland Lilleø. Forget smörrebröd met mierikswortel en zalm, je kunt het overal eten en het roggebrood is fenomenaal, maar bij Meyers eet je voor, oké, ietsje meer dan hetzelfde geld Quick-roasted red deer, thinly sliced with crowberries, mayonnaise of ceps, juniper berry salt en crunchy crumbs en iets wat op rauwe bladeren van de boerenkool leek. Ik citeer het gerecht bewust in het Engels, want dat Deens? Volkomen onbegrijpelijk. Ik heb zeer serieus op de menukaarten, het Meyers tijdschrift wat er heel aanlokkelijk uitzag, op eigenlijk alles wat tekst was in Kopenhagen gestudeerd, maar ondanks mijn talenknobbel blijft het Deens een mysterie voor me. Reclameborden worden gereduceerd tot een grafisch patroon, een sliert vreemde lettercombinaties. Geschreven taal wordt een soort behang waar je eindeloos naar kunt staren zoekend naar een aanknopingspunt. Het eerste voor mij herkenbare woord dat ik kon ontwaren was het woord 'slet' dat overigens zo vaak voorkwam dat het waarschijnlijk iets heel normaals betekent zoals 'vrouw' of 'meisje’. Desalniettemin verhoogt dit gegeven het vakantiegevoel aanzienlijk, net als geld wisselen trouwens– weet je nog? Maar terug naar Meyers en dat hertenvlees: Mensen, wat een smaakbeleving! Je hoeft je echt niet blind te staren op NOMA, bij Meyers kun je heel goed en betaalbaar genieten van de New Nordic Cuisine.

Internationaal georiënteerd

Kopenhagenaars zijn naast liefhebbers van hun prachtige streek- en seizoengerechten ook uitstekende leners. Hebben ze de kennis niet in huis? Dan lenen ze die in. Zo hebben ze in de 16e eeuw de Nederlanders over laten komen om vanaf het eiland Amager Kopenhagen te voorzien van verse groenten en hen de kunst van de groenteteelt bij te brengen. Op dezelfde manier maakten ze gebruik van de kennis van de Weense bakkers en patissiers en kun je tot op de dag van vandaag overal in Kopenhagen de heerlijkste gebakjes, patisserie en banket eten. Ook Francofielen kunnen hun hart ophalen, want je kunt op zo ongeveer iedere straathoek een goed Frans restaurant, elegante wijnbar of pittig bistrootje vinden. Ik dacht dat de Denen van die grenzeloze bierdrinkers waren, maar kreeg eerder de indruk te maken te hebben met een leger systematisch getrainde vinologen. Daarnaast, en dat vind ik toch heel apart, hebben de Kopenhagenaars iets met Aziatisch eten. Vooral Vietnamese en Thaise tentjes kom je overal tegen. Wellicht een erfenis van het omvangrijke koloniale verleden van de Denen? Nu was ik bij aanvang van de reis vastbesloten om alleen lokaal en seizoen te gaan eten, maar na een paar dagen kon ik niet meer om de Vietnamees heen. Mijn nieuwsgierigheid werd gewekt door de plaatjes in de brochure van de Lê Lê Streetkitchen, een modern Vietnamese afhaaltentje op de hoek van onze straat, en onder het mom van When in Copenhagen eat as the Copenhageners besloten we naar het hippe en sfeervolle zusterrestaurant Lê Lê nhà hàng te gaan. Het bleek een schot in de roos. Laat je niet afschrikken door de omvang van het restaurant, het heeft een zeer intieme en stijlvolle ambiance, met heerlijke reuze cocktails waarmee je de wachttijd voor een tafeltje plezierig doorkomt en … fantastisch smaakvol eten. Vooral de fresh vietnamese springrolls met plum sauce: een lust voor het oog en de smaakpapillen. En ook hier weer de beste wijnen! We dronken er een heerlijke en bovendien bio-dynamische witte Côte de Beaune La Grande Châtelaine bij uit 2009. Vind mij een Vietnamees restaurant in Nederland met zulk een uitgebreide wijnkaart die dan ook nog heerlijk combineren met dat spicy Vietnamese eten.

Knappe mannen
De Kopenhagenaars hebben een neus voor kwaliteit, stijl en genieten. Net als de Fransen verstaan ze de kunst van het uitgebreid eten zonder dik te worden. Ik had, en zeer onterecht is gebleken, een beeld voor ogen van de Denen als een volk van grote blonde bierzuipende vikingen, maar vooral de mannen blijken van een zijn zeer aantrekkelijk soort te zijn, al is smaak natuurlijk zeer persoonlijk. Reden temeer om zodra de gelegenheid zich voordoet naar deze culinaire hoofdstad van Scandinavië te gaan en je te mengen in het restaurantpubliek. Ik garandeer je, je zult er geen spijt van krijgen. Het is heus niet ver. Met het vliegtuig ben je er in krap anderhalf uur, je bent langer aan het taxiën dan in de lucht. De mensen zijn er vriendelijk en ze spreken onberispelijk Engels – Excuse me, are you one of the three Danes that doesn’t speak English was al snel onze slagzin. En tussen het eten door kun je je tijd doorbrengen in de vele originele boetiekjes, vintage winkeltjes in de pittoreske wijken Fredriksberg, Vesterbro en Nørrebro. Laat de Strøget de Strøget maar, dat is gewoon de Kalverstraat aan de Leidsestraat aan de van Baerlestraat aan de P.C. Hooftstraat geplakt. Het nachtleven van Kopenhagen moet ook heel spannend zijn, het fenomeen Secret Bar is daar zeer populair en ons werd door verschillende zeer overtuigend overkomende Denen verteld dat je in Simons moet zijn. Toen ik van hun site voorlas dat er naast kunst en performances met ballerina’s ook sex in the corners te verwachten was had mijn reisgenote plots veel minder zin om uit te gaan. Jammer, dat bewaar ik dan maar voor de volgende keer.



En jawel: De Kleine Zeemeermin


Tips voor niks:



Reisgidsen: 100% Kopenhagen en ANWB Kopenhagen bevatten handzame tips en beschrijvingen van onder andere hippe en leuke restaurants, bars en clubs.

Restaurants:

Deens
NOMA, strandgade 93, www.noma.dk
Meyers Deli, hoek gothersgade-kronprinsessegade, www.meyersdeli.dk/www.clausmeyers.dk
Søren K, in Koninklijke bibliotheek Den Sorte Diamant, søren Kierkegaards Plats 1, www.soerenk.dk
Café Norden, østergade 61, www.cafenorden.dk
Café Europa 1989, amagertorv 1, www.europa1989.dk

Frans
Paté Paté, slagterboderne 1, www.patepate.dk
L'Education Nationale, larsbjornstraede 12, www.leducation.dk

Vietnamees:
Lê Lê nhà hàng, vesterbrogade 40, www.lele.dk

Uit:
BAR7, Studienstraede 7, www.barsyv.dk
Bar Tjili Pop,  ranzenzgade 28, www.tjili.dk
Simons, store strandstraede 14, www.simonscopenhagen.com
Verschillende secret bars. Vraag ernaar.

En:
Chocolaterie Summerbird, vaernedamsvej 9, www.summerbird.com en in dezelfde straat verschillende delicatessenzaakjes.
Københavns Bymuseum, vesterbrogade 59, www.copenhagen.dk op moment een mooie tentoonstelling over immigranten in Kopenhagen door de eeuwen heen. Om je te informeren over de identiteit van de Kopenhagenaars.