zondag 19 augustus 2012

Lillend witvlees en bleekroze rosé

Porchetta di Montepulciano
Ik ga nooit meer op vakantie. Of val ik nu in herhaling? Zomervakantie. Is dat niet die periode waarvan je bruin, uitgerust en strak in je vel -want alle overbodige wintervetkwabben zijn weggezwommen, gewandeld en gebeachballed- thuiskomt en tijdens welke je weer voldoende moed verzamelt om het dagelijkse leven van de rest van het jaar aan te kunnen? De vakantiebestemming loog er niet om. Eerst de klassieke-kunst-binnenlanden van Toscane en dan door naar het eeuwig mondaine strandleven aan de Cote d'Azur. Ik wist het zeker en ging ervan uit dat ik elke avond diepgebruind en überslank in niet meer dan een fladderende prachtig kleurige handbeschilderde zijden doorschijnende pareo over mijn perfect zittende bikini op een gammele maar heel mondaine Franse bistrostrandstoel zou gaan genieten van een glas koele bleekroze rosé al vorkenprikkend in een zilte salade Niçoise starend naar de ondergaande mediterrane zon. Niets bleek minder waar. Tegen de tijd dat ik in de Provence was aangekomen was ik tien kilo zwaarder, was ik spierwit en volledig afgetopt met zware medicijnen wegens het lijden aan een nog onbekende variant van de builenpest. Toscane bleek best pittoresk, maar waarom eten ze daar het hele jaar door alsof ze net 15 uur onophoudelijk zwaar lichamelijke arbeid op het land hebben verricht, doen ze alsof het hartje winter is en elke maaltijd de laatste kan zijn? Iedere avond sleepte ik me in de zinderende hitte met frisse tegenzin naar twee soorten pasta, vette worst, enorme lappen biefstuk of een of ander gebraad, tomatensalade met broodkruimels en mierzoete desserts toe. In november lijkt me daar helemaal niets mis mee, maar waarom serveren ze mij dit in hartje zomer met de teller op 40 graden? Om negen uur ’s avonds! Mijn god, ik kan geen pasta meer zien! Voorlopig geen koolhydraten meer voor mij. Van dat mondaine leven aan de Cote d'Azur is niets terecht gekomen, dat begrijp je wel. Ik heb mijn dagen gesleten vermomd als blanke walrus in een te strakke bikini uitbuikend op een miniatuur kiezelstrandje. Met één miljoen andere blanke vakantievierende walrussen. Een voordeeltje, die tien extra kilo's lillend witvlees vielen daar helemaal niet op. Helaas ook geen pan bagnat voor mij dit jaar. Ik heb me uiteindelijk maar gestort op het intensief en extensief veldonderzoek naar de Provençaalse rosé. Iemand moest het doen. 

woensdag 8 augustus 2012

Falorni in Chianti


de slagerij


Chianti, is dat niet die populaire jaren zeventig rode slobberwijn in die afgezaagde mandflessen? Nou…, ja en nee. Ik weet zelf echt helemaal niets van Italiaanse wijn, laat staan de Chiantistreek af, maar volgens wijnkenners is het niveau van de wijn sinds die tijd flink opgeschroefd en komen er inmiddels vele beroemde wijnen vandaan. Bekende namen zijn Brunello di Montalcino, Vino Nobile di Montepulciano, Vernaccia di San Gimignano, de vele Chianti Classicos en de Vin Santo niet te vergeten. Allemaal stuk voor stuk toppers. Maar, ja, voor iemand zoals ik, een beginneling met absoluut geen ervaring met de smaak van de sangiovese druif, ik drink heel zelden Italiaanse wijn, lijken alle wijnen hier op elkaar. Qua kleur - een diep bruinrood heel aantrekkelijk hoor- en qua smaak - mij komen ze allemaal even lekker zacht en soepel voor. Volgens mij moet je gewoon heel veel oefenen. Proeven, proeven, proeven. En heel toevallig heb ik daarvoor de perfecte locatie gevonden. Mocht je net als ik een groentje zijn en meer willen weten over Toscaanse wijnen en heb je absoluut geen zin om al die cantinas langs de weg te bezoeken voor een spontaan proeverijtje, rijd dan op je eerste vakantiedag naar Greve in Chianti. Het dorpje ligt midden in de Chiantistreek en de rit alleen al is de moeite waard. Maak je maar op voor kilometerslange slinger-slangerweggetjes, heuveltje op, heuveltje af met uitzicht op nette rijen weelderige knalgroene wijnstokken die afsteken tegen de typische goudgele Toscaanse kleigronden. Waar je maar kijkt: prachtige Castellos, cipressenhagen en tamme kastanjebomen. Adembenemend mooi. Eenmaal in Greve aangekomen rijd je direct naar het centrale piazza en parkeer je voor de deur van Antica Macelleria Falorni. Dit is een prachtige ouderwetse slagerij waar honderden gedroogde hammen, worsten en plakken pancetta liggen, hangen en staan. Overal waar je kijkt: vleeswaren. En de geur! Zo indringend smakelijk, dat het water je spontaan in de mond loopt en je jezelf onophoudelijk 'Oh!', 'Ah!' en 'Mmmh!' hoort uitslaan. Een plaatje! Net een museum eigenlijk want tussen de vleeswaren en moderne vleesverwerkingsapparatuur staan verschillende glazen vitrines vol antiek slagersgereedschap en hangen verroeste bijlen van groot naar klein aan de muur. Wees gewaarschuwd; je bent er uren zoet. Maar nu terug naar de wijn. Ben je uitgekeken in de slagerij? Ga dan via het tussendeurtje naar de enoteca, de wijnproeverij van Falorni. Hier kun je een groot assortiment Toscaanse wijnen proeven op een moderne manier. Je koopt een credit card aan de kassa, deze laat je opladen met minimaal 10 euro – wat je niet opgebruikt, krijg je weer terug – en hiermee kun je zoveel wijnen proeven als je maar wilt. Steeds wordt het bedrag voor de getapte wijn van je kaart afgeschreven, totdat ie op is. Wij proefden voor tien euro zo’n tien verschillende rode wijnen met een flesprijs van 7,20 tot 77, 80. Leuk toch zo? Ik moet je eerlijk bekennen dat ik nog niet heel veel verschil proefde tussen de duurdere en goedkopere wijnen, maar ja, ik moet dan ook nog veel oefenen. Ik heb in elk geval een indruk gekregen van wat er zoal verkrijgbaar is in Toscane. En voor de onverbeterlijke romantici, die mandflessen bestaan nog steeds hoor. 

www.falorni.it

donderdag 2 augustus 2012

Eten is beleven in ... Toscane



Ravioli di Roberta
Het moest er een keer van komen. Ik ben op vakantie in Toscane. Net als de rest van Nederland overigens, zoveel is mij al duidelijk geworden na een bezoekje aan de supermarkt. Ik had er al een beetje een hard hoofd in, want per slot van rekening wil de hele wereld wel naar Toscane. La dolce vita, zon, wijn en cipressen. Kunst, cultuur en heerlijk eten. Dat trekt. Mij ook, blijkbaar. Dus vooruit. Maar wat eten ze nu eigenlijk in Toscane? Ik weet net als de rest van Nederland heus wel wat Italiaans eten is. Ik eet vaak genoeg pasta, pizza en risotto. Dat bedoel ik ook niet natuurlijk. Wat ik bedoel is wat nu eigenlijk de typische Toscaanse streekkeuken is. Ter voor bereiding op deze vakantie heb ik het eens aan een aantal mensen in mijn omgeving gevraagd die je gerust als fan van de Italiaanse keuken kunt beschouwen, maar ook die moesten me na het opsommen van een aantal ingrediënten zoals Balsamico, Pecorino en Chianti een bevredigend antwoord schuldig blijven. Gelukkig kreeg ik voor mijn verjaardag de Zilveren Lepel Toscane. In tegenstelling tot wat ik vermoedde - Ach, kijk, de zoveelste Zilveren Lepel en ik heb nog niet eens echt iets uit de eerste van de inmiddels vier (?) afleveringen gekookt – bleek het een schot in de roos te zijn. Een prachtig handzaam formaat Lepel deze keer met mooie achtergrondverhalen, voldoende nuttige informatie en mooie recepten met dito foto’s. Ik weet nu dus inmiddels dat men hier brood bakt zonder zout en dat men dat ruimschoot compenseert door het beleg goed te op smaak te brengen. Ik weet dat een van mijn favoriete pastasauzen – met tomaat, worstvlees, venkelzaad en kleine rode pepertjes en veel rode tafelwijn – hier uit Toscane komt. Dat de funghi porcini – het eekhoorntjesbrood - hier gewoon in grote hoeveelheden in de supermarkt ligt. Net als de cavolo nero – palmkool - en cicorei – cichorei, ja - trouwens. Ik heb al wat geproeft van de Chianti Classico, maar ben wegens een zeldzame allergische reactie op muggen - godbetert! - op een zon- en alcoholloos dieet gezet voor de komende week. Just my luck! Wat rest is eten dus. En zit ik met mijn rode ontstoken en dus vreselijk gezwollen benen omhoog– enkels heb ik niet meer noch voeten, slechts tenen –laat ik mij elke avond vertroetelen door de baas van dit pittoreske vakantieboerderijtje die een gelukkig zeer verdienstelijk kok blijkt te zijn. Hij trakteert zijn gasten dagelijks op een drie-gangendiner uit de Toscaanse boerenkeuken. Dat lijkt onschuldig, maar niet als je bedenkt dat elk gerecht ooit bedacht is voor hardwerkende landarbeiders en niet voor hangende toeristen en elke gang alleen al uit drie afzonderlijke gerechten bestaat. Maar ... alles went. En het is zooo lekker…! Mezza porcione doen ze hier niet aan en laten staan is echt geen optie. Je kunt hier trouwens ook erg lekkere patisserie eten en heerlijke mini-kopjes espresso. Je merkt het wel, de Toscaanse boerenkeuken is er niet een om slank bij te blijven, dat wordt dus zodra de zwellingen afnemen veel zwemmen en hardlopen 'under the Tuscan Sun'. Ciao!