vrijdag 22 april 2011

Gebakken lucht

Mentha Piperata 'Chocolate'
Ik geef toe: ik ben er in gestonken. Ik wilde het zo graag geloven dat ik het rook en ja, zelfs proefde! Mentha Piperata 'Chocolate' oftewel Chocolade munt. Ik kwam het plantje tegen in een tuincentrum en was blij verrast door deze vinding van een, zo dacht ik, zeer creatieve en culinair onderlegde kweker. Bij thuiskomst bleek het ook nog puur te zijn en van biologische teelt. Al met al genoeg om twee reepdikke schellen voor mijn ogen te hangen. Na een week kwam ik er eindelijk aan toe om het plantje te potten en gezellig bij mijn muntverzameling achter in de tuin te plaatsen. Nog een week later keek ik eens goed. Héé!? Die chocolademunt lijkt verdomd veel op de pepermunt. Toch maar even vergelijken. En, ja hoor! Het bleek hier te gaan om een goed staaltje marketing van de makers van gebakken lucht. Verkooppraatjes om pepermunt, de Mentha Piperata, een muntsoort die niemand lust, behalve in kauwgom dan, aan de gek te slijten. Nou, ik ben er met open ogen in getuind. Wat de toevoeging van het woordje chocolade al niet doet met het vrouwelijk brein. Er is blijkbaar niet veel voor nodig om je te laten denken dat iets naar chocolade ruikt of smaakt. En dat is in dit geval best opmerkelijk. Pepermunt, in tegenstelling tot zijn broertje kruizemunt, heeft een nogal simpele smaaksamenstelling. Het bestaat eigenlijk maar uit één enkele smaakstof, pineen en ruikt, en smaakt daardoor ook, voornamelijk naar menthol. Maar waar komt dan die associatie met chocolade vandaan? Is de wens hier de vader van de gedachte of hebben ze werkelijk munt en chocolade met elkaar weten te kruisen? Volgens meneer wetenschap-in-de-keuken Harold McGee zijn er ontzettend veel verschillende smaken in chocolade te proeven. Het zou dus in theorie zo kunnen zijn dat er ook een metholcomponentje zit in die complexe smaak van chocolade. En met een beetje door de marketeers gestuurde fantasie ruik ik nu dus chocolade in een muntblaadje. Hoe dan ook, munt en chocolade is wel een goddelijk combinatie en het hele voorval heeft weer nieuw leven in een oud plan van me geblazen: ik ga nu eindelijk eens die ultieme Chocolade -After Eight- munttaart maken. Ik heb in elk geval genoeg Mentha Piperata in de tuin staan om er het hele paasweekend mee te experimenteren. 

zaterdag 16 april 2011

Slow food pareltje

Slow food is niet voor mietjes. Dat heb ik inmiddels wel begrepen. Als startend slow foodie ging ik natuurlijk direct in op de uitnodiging van Mrs. Slow Food Texel herself Annette van Ruitenburg om me twee dagen onder te dompelen in eten op Texel. Eerst naar de boekproeverij van haar laatste projectje 'Te gast in het park' in Ecomare. Er was flink gekookt door koks, campinghouders en B&B-ers met producten uit het natuurpark Duinen van Texel. En aangezien Texel een slow food paradijs is, waar vis, vlees, wild, zuivel, groenten, fruit en kruiden tussen iedere straattegel groeit en graast, was er genoeg te kiezen. Wat denk je van het Schapenhoederspotje met lam, konijn en cranberries? En duindoorngelei, vogelkerssaus of zeekool en zilte rucola? Allemaal zo uit de blote natuur! De rest van de dag voornamelijk over eten gesproken en met kloppende koppijn van de indrukken naar bed in de B&B met de oud-Texelse naam Isolabella. De volgende dag stond een rondje slow food producenten op de rol. Dat klinkt lekker abstract en verantwoord, maar werd al snel heel concreet. Van de lammetjes in de wei - wel tienduizend, ik heb ze geteld - tot in de koelcel van de slachterij!
Ja, dat ging even snel he? Zo, hop in het diepe, overspoeld door een identiteitscrisis. Ik dacht toch wel wat gewend te zijn, en bekend met de oorsprong van vlees, maar deze had ik niet zien aankomen. En dat is dus slow food! Weten wat je eet en bewust met die producten en informatie omgaan. Het was even slikken, maar ik heb me vervrouwd en ben zelfs met de heerlijke lamsham en -worsten van slachtbedrijf Texel in Oudeschild naar huis gegaan. En een schapen- en geitenkaas en truffelaardappeltjes en duindoornsiroop en Texels bier en ... Nu ja, wat niet? Ik heb nog wat laten staan en liggen voor jullie overkanters, want het is echt de moeite waard om naar Texel te gaan. Een slow food pareltje. Ik heb nog maar honderd dingen op mijn lijstje staan waar ik nog niet aan toe ben gekomen, zoals op bezoek bij de wijnboerderij op de Rozendijk, oesters rapen op vrijdagmiddag - vorige week hebben ze drie pareltjes op één dag gevonden!- asperges eten, garnalenvissen en zeehonden ete.. eh aaien! Ik moet heel snel terug naar de mensen die mij hebben laten zien wat slow food werkelijk is: met hart voor natuur en dier eten uit eigen streek. Texel, bedankt!

Tips:

Annette van ruitenburg, culinaire duizendpoot, voorzitter Slow Food Texel en boekenmaker: www.annettevanruitenburg.nl

B&B van Anne en Piet aan de Rozendijk: www.isolabella.nu

Op kaasboerderij Wezenspyk wordt Echte Texelse Boerenkaas gemaakt. Aanraders zijn de slow food kaas en de oude geitenkaas. Beiden heerlijk bij een Texels biertje!: www.wezenspyk.nl

Texels bier van Texelse bierbrouwerij in Oudeschild. Prijzen voor "Beste Bockbier 2010" en "Beste Bock van Nederland 2010". Lekker proeven van de vier kleintjes bier op een plankje.

Rauwmelkse schapenkaas van schapen- en kaasboerderij De Waddel.

De Texelse lammeren gaan van de Texelse schapenhouders naar het Slachtbedrijf Texel in Oudeschild van Aad van Heerwaarden, slachter en slager en bestuurslid van Slow Food Texel.

zondag 10 april 2011

Voedsel uit eigen streek

Ik verbaas me er regelmatig over hoe weinig restaurants gebruik maken van streekproducten. En mochten ze het stiekem toch doen, dat ze daar dan geen ruchtbaarheid aan geven. Zoiets zou je toch met koeienletters op de gevel moeten zetten? Het liefst in flikkerende neonverlichting. Of in elk geval op de menukaart. Daar ben je trots op! Maar neen. Niets van dat alles. Ik snap dat niet. Neem nou bijvoorbeeld de kop van Noord-Holland. Daar zijn dagelijks ruim honderd streekproducenten bezig met activiteiten zoals koeien, schapen en geiten melken, kaas maken, groenten en fruitplantjes planten, wateren en liefdevol toespreken, lammetjes aaien en worsten draaien om vervolgens hun prachtwaren in algehele anonimiteit aan groothandels of restaurants te slijten of aan de weg te zetten met een handgeschreven bordje en een geldblikje ernaast. Je zou zeggen dat die club van honderd met elkaar alle lokale restaurants kunnen voorzien van hun verse en mooie producten en ja, misschien doen ze dat ook wel, maar dat blijkt dan uit niets. Maar ík zou dat nou juist graag willen weten als ik ergens ga eten. En meerdere mensen met mij. Uit een onderzoek van de provincie Noord-Holland uit 2008 blijkt dat de Noord-Hollander houdt van biologisch en streekproducten. Ruim een derde koopt zelfs wekelijks of vaker dergelijke producten. Dus waar wachten al die restaurants dan nog op?
Af en toe word ik aangenaam verrast. Zoals laatst toen ik tijdens een etentje bij de Zilte Zoen in Bergen aan zee plotseling hier en daar de woorden MSC, biologisch en verschillende streekproducten op de menukaart zag prijken. Toegegeven, streek wordt hier wel erg ruim genomen met gerechten als pasta met limburgs kloostervarken en drentse lady blue kaas, maar de wil is er. Helemaal spekje naar mijn bekje! Iemand moet ermee beginnen. En het is ook helemaal van deze tijd. En volgens de bediening is het de bedoeling dat deze trend wordt doorgezet. Zo zie ik dat graag. Binnenkort breiden ze uit met een restaurant aan het Klimduin te Schoorl. Toplocatie. Wie er ook aan het roer stuur staat bij de Zilte Zoen, hij of zij heeft begrepen dat voedsel uit eigen streek de toekomst heeft. Dat mogen ze wat mij betreft nog best wat prominenter onder de aandacht brengen. En: goed voorbeeld doet hopelijk volgen. Ik houd u op de hoogte.

dinsdag 5 april 2011

Van die dingen

Nooit gedacht dat ik dit zou zeggen. Er komt een dag dat je te veel kookboeken hebt verzameld. Maar ik moet toegeven, nu het tegen de honderd loopt ben ik wat kritischer geworden in de aanschaf. Nou ja... kritisch? Laatst heb ik toch weer zo'n klein boekje over koekjes bakken gekocht. Het was maar een heel kleintje met een mooi plaatje van een bergje koekjes op de omslag, maar ik weet mijn god niet meer waar ik die dingen moet laten! Overal in huis liggen stapels, staan schots en scheve rijen op stoffige planken, liggen knipsels uit bladen van recepten die ik zeker een keer ga maken. Ja, je hebt een hobby of je hebt hem niet. Die verzamelwoede heb ik gelukkig minder met keukengerei. Oké, je moet de basis wel in huis hebben, maar veel van die gadgets die ze je willen aansmeren die heb je gewoon niet nodig. Al die kookbladen staan er vol mee. Neem bijvoorbeeld die siliconen bakvormen. Dat vind ik nou helemaal niks. Ik heb zo'n muffinvorm, maar de muffins smaken gewoon naar plastic als ze uit die vorm komen. En toch las ik laatst in Bouillon Magazine dat Sergio Herman die siliconendingen gewoon in zijn keuken gebruikt. Dan ga ik toch een beetje twijfelen. Zou ik iets verkeerd doen? Of heb ik ze van de verkeerde winkel? Ik zal het nooit weten. De dag dat ik in de keuken van Sergio Herman mag staan zal ook meteen mijn laatste zijn denk ik. Ze werken mij daar veel te hard. Dat kun je ook allemaal lezen in de voorjaarsuitgave van Bouillion. Bofkont Margot Vanderstraeten mocht daar een weekje meedoen in de keuken. Ze moest daarvoor ook wel eerst een boek schrijven waarin Sergio een rol speelde. Dat vond ie zo leuk, dat ie zei: Kom maar een weekje meebeulen in mijn keuken! Mij te veel moeite allemaal. Ik lees liever kookboeken en ik zit liever in de eetzaal achter een bordje hemel. Het moment dat ik het dichtst bij de keuken van Oud Sluis ben gekomen was die keer dat ik door de raampjes naar binnen heb staan turen. Sindsdien hebben ze jaloezieën voor de raampjes lees ik in Bouillion. Flauw hoor. Misschien moet ik maar eens gaan sparen.