woensdag 27 juli 2011

Geplastificeerde frieten

De mobiele friterie te Warnant-Drye
Ik ben de afgelopen week twee keer in de Belgische Ardennen geweest. De eerste keer verbleef ik met drie vriendinnen in het gastenverblijf van een zeer optimistische ingestelde Waal die voor zichzelf en betalende gasten in de schaduw van de drie koeltorens van de kerncentrale te Huy - bij Luik rechtsaf – een paradijsje had weten te creëren. De tweede keer met dochters en zus bij familie in het landelijke, dus mooiere en meer toeristisch ingestelde gedeelte langs de Ourthe. Beide keren waren het de rommelmarkten die vaak hele dorpen op de been helpen die me lonkten, naast het familiebezoek natuurlijk. En beide keren at ik frieten.
Het is overigens een apart volkje, die Walen. Alle modegrillen negerend leven ze in hun geheel eigen biotoop dat voornamelijk lijkt te bestaan uit het aan het faillissement overgeleverde en dus leegstaande panden, uitgebrande kerken, doodlopende snelwegen en goedkope supermarkten waar een zeer beperkt aanbod in grootverpakkingen wordt aangeboden. En aan het voorhoofd van een willekeurige voorbijganger te zien doen ze daar nog aan lobotomie. De arme man had ooit twee rijen van vijf gaten in zijn schedel laten boren die, helaas voor ons argeloze frieteters, ondanks dat ze bedekt waren met een dunne laag hoofdhuid, volledig zichtbaar waren door een gebrek aan haar. Dat hij daar argeloos met zijn handen in zijn zakken voorbij kon wandelen was eigenlijk nog een medisch wonder.
Maar nu over die frieten.
De Vlaamse frieten zijn ons Nederlanders welbekend, het is een fenomeen waar hele friettenten omheen zijn gebouwd.  We beschouwen ze doorgaans als zeer smakelijk. Maar de Waalse frieten, dat is een apart culinair fenomeen.  Ik at ze in puntzakvorm van de mobiele Friterie, zo’n omgebouwde kipcaravan, op de jaarlijkse dorpsrommelmarkt te Warnant-Drye en ik at ze precies een week later op het terras van de lokale snackbar annex sandwicherie op het kerkplein te Marche-en-Famenne.  Mij is na deze ervaringen gebleken dat ze het beste te omschrijven zijn als geplastificeerde frieten. Waar dat nu aan ligt, dat verschil tussen Vlaamse en Waalse frieten, is me niet geheel duidelijk geworden. Ligt het aan ‘t overjarige volledig uit verzadigde vetzuren bestaande frituurvet dat, terwijl je vol verwachting op je puntzak frieten wacht walmend om je oren slaat? Is het de aardappel; is die van een buitengemeen slecht, oud en onsmakelijk ras? Of is het de kruidenmix die men er na het cremeren overheen pleegt te strooien en die de frieten prachtig sealt en ze zo volstrekt oneetbaar maakt? De oorzaak is wellicht te vinden in een combinatie van deze factoren. We zullen het nooit met zekerheid weten. Het verdient tenminste een wetenschappelijk keukenexperiment en een bezoekje van de smaakpolitie, maar of dat de zaak zal verbeteren. Ik vrees van niet.
Wat me er in eerste instantie toe bracht om frieten te gaan eten was het idee aan Moules frites. Het Zeeuwse mosselseizoen was net begonnen en ik had er wel zin in. In België houden ze wel van mosselen. De prioriteiten bleken anders te liggen; er moesten vele rondjes op de rommelmarkten worden gelopen onder het mom van eerst kopen dan eten, en toen er dan uiteindelijk geen lege tas meer over was, was het lunchuur verstreken. Wat restte waren de Waalse geplastificeerde frieten. Het is niet anders.