maandag 12 maart 2012

Slow gin


Sleedoorn (Prunus spinosa)

Al dat georganiseer, daar krijg je maar honger van. En dorst! Dus wat doe ik in die spaarzame tijd die overblijft nadat ik alle streekproducenten in de Duinstreek en omringende gebieden persoonlijk heb aangeschreven of ze a.u.b. op de streekproductenmarkt willen komen staan op 15 april? Waar heb ik zin in als er even een gaatje valt tussen het non-stop promoten van het Film&FoodBergenNH op alle denkbare social media en de administratie - had ik maar een secretaris, een hele knappe en goeie natuurlijk - die zo’n festivalletje van drie dagen met zich meebrengt? Wat kan ik anders dan koken, eten en drinken? En, om even bij het thema wildplukken en drankzucht te blijven: tegenwoordig bottel ik ook. Dat zit namelijk zo. Vorig jaar, de lente was al aardig onderweg, fietste ik door het dorp en zag ik, terwijl ik weer compleet door mijn eigen associatieve en onnavolgbare gedachten in beslag werd genomen, in mijn ooghoek plots ergens besjes hangen. Besjes die ik nog niet eerder had gezien en ze leken zich wel een beetje te verstoppen. Tussen heel veel groene blaadjes, dat wel. Blijkbaar was dit verstoppen precies hun doel, want toen ik probeerde zo'n besje te pakken prikte ik mezelf gemeen aan de grote en zeer scherpe stekels die de besjes moesten bewaken. Maar dan ken je mij nog niet. Beetje tegenslag? Dan word ik juist nieuwsgierig, want waarom moet er iets bewaakt worden? Zijn de besjes soms heel lekker? Na wat betrouwbare naslagwerken te hebben doorgenomen zoals google en wikipedia bleek dat inderdaad het geval. Na vergelijking van mijn foto’s van de besjes en doornen en struik met foto’s op het web kon ik niet anders dan constateren dat het hier ging om de Prunus spinosa, de sleedoorn. Wat een vondst! Ik dacht meteen aan sloegin, vraag me niet waarom, dat heb ik waarschijnlijk eens in een Britse detective opgevangen. Ik ging direct op zoek naar recepten. Ik vond een hele aardige site, www.sloe.biz, met vele tips en adviezen om de perfecte sleedoorngin te maken. Er was alleen een probleem. Je moet, voordat je de pruimpjes, geen besjes dus, kan oogsten, héél lang wachten. Je denkt voor de zomer al: dat ziet er lekker uit. Lekker sappig! Maar neen, dat zijn ze echt niet. Ze zijn bitter en wrang en je moet minstens tot na de eerste nachtvorst wachten voordat je het avontuur dat plukken van de sleedoorn heet kunt gaan beginnen. Ergens begin oktober dus. Dat lukte mij niet helemaal… De zomer van 2011 was, zoals je je nog goed kunt herinneren, een hele natte, dus ik heb het er eind september op gewaagd. Ik heb er een hele zak vol van geplukt en daar volgens de aanwijzingen sleedoorngin van gemaakt. Eigen inbreng: een kaneelstok en verveine – wat anders? Afgelopen weekend mocht ik er eindelijk van proeven. Voor sommige alcoholisten onder ons was het niet sterk en zoet genoeg, maar wat mij betreft is het is de moeite en het wachten waard geweest: wat een heerlijk friszurig en tegelijkertijd kruidig zoet likeurtje is het geworden. Ik vrees dat ik aanstaand najaar een paar dagen voor het plukken moet gaan uittrekken. Eén fles is een tamelijk karige opbrengst van ruim een half jaar wachten. Misschien huur ik wel een paar werkeloze stakker-plukkers in, en neem ik het in productie. Misschien ook wel niet.